Je hebt optimisten en je hebt pessimisten. We kennen ze allemaal. Mensen waarvan je denkt: Hoe kun je het leven zo zonnig inzien? En mensen waarvan je denkt: Hoe kun je toch zoveel donkere wolken zien? Maar…optimisme en pessimisme, je kunt er niet voor kiezen. Het is een gegeven – het is je gegeven.
Een behoorlijk deel van optimisme of pessimisme is aangeboren, en kan zich nog versterken ook. Ben je bijvoorbeeld optimistisch van aard, dan kan dat nog sterker worden door een optimistische opvoeding door optimistische ouders, die je weer optimistische stemmende levenservaringen opleveren. Zulke mensen hebben uiteraard moeite om te begrijpen dat iemand níet optimistisch zou zijn.
Andersom gebeurt het natuurlijk ook: je hebt een pessimistische aard, groeit op in een pessimistisch gestemd (en stemmend!) gezin, en doet van de weeromstuit de nodige tot pessimistische levenservaringen op. Daar zit je dan, met een pessimistische aard, een dito opvoeding en ervaringen. Dan is het lastig om optimistische mensen te begrijpen – misschien kun je ze zelfs wel schieten.
‘Zijn wij in hetzelfde gezin opgegroeid?’ Compleet verschillende jeugdherinneringen, diametrale levenservaringen
Je kunt het ook binnen gezinnen aantreffen. Twee zussen, of broers, of broer en zus, de een is van nature meer optimistisch, de ander meer pessimistisch van aard. Ze zeggen tegen elkaar: ‘Zijn wij in hetzelfde gezin opgegroeid?’ Want ze hebben compleet verschillende jeugdherinneringen, en diametrale levenservaringen. Dat begint en eindigt met hun verschillende aard. Ze kijken anders, ze horen anders, ze beleven anders. Verwarring alom.
Maar voor alle mensen, optimist èn pessimist, heeft Prediker deze wijsheid voor handen:
Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die God je heeft gegeven. Het bestaan is leeg en vluchtig en je zwoegt en zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag. Het is het loon dat God je heeft gegeven. – Prediker 9:7-9 (NBV21)
Deze wijsheidsleraar wist de tegenstelling optimist/pessimist knap te overstijgen – door te erkennen dat het leven vluchtig is, en daarom te genieten zolang het kan.
Beide neigingen hebben trouwens voordelen. Optimisten hebben meer het gevoel controle te hebben over hun leven. Ze leven wat gezonder en leven ook langer. En ze zijn vaak nog gelukkiger ook. Inderdaad: ‘Het is niet eerlijk!’ Toch, pessimisme heeft ook voordelen. Pessimisten zijn minder vaak teleurgesteld (want, ze hebben minder hoge verwachtingen). Bovendien hebben ze minder kans op ongelukken (want, ze zijn wat angstiger en daarom risicomijdender).
Het is een aanleg waar je niet om gevraagd hebt. Je wordt ermee geboren, je krijgt het mee. Je kiest er niet voor
De meesten van ons zijn natuurlijk niet het ene of het andere uiterste, we bevinden ons ergens tussen optimisme en pessimisme, afhankelijk ook van de omstandigheden. Maar de meesten kunnen wel van zichzelf aangeven of ze meer neigen naar optimisme of naar pessimisme.
Maar het belangrijkste om te weten is: het is een aanleg – waar je niet om gevraagd hebt. Je wordt ermee geboren, je krijgt het mee. Je kiest er niet voor. Dus wanneer je je ergert aan een optimist of een pessimist, weet dat hij of zij nu eenmaal zo in elkaar zit. Net als jij.
Dit is een bewerking van een overdenking in Vrijzinige Klanken, het kerkblad van Remonstranten Sommelsdijk