Mens en natuur. Wie is de baas?
We zijn zelf scheppers geworden
Andre Meiresonne
07-05-2021

Wij zijn natuur. Net als de dieren – de andere dieren. Weliswaar zijn we ver geëvolueerd, maar wij maken, net als de andere dieren, deel uit van de natuur. Wij zijn natuur. 

Ondertussen onderzoeken wij de natuur. We werken in de natuur, we werken met de natuur, we werken aan de natuur. We veranderen de natuur. We scheppen natuur. Zoals de Psalmist schrijft: 'U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie.' 

Neem nou ons land, door mensen geschapen. Aan de zee ontworsteld. We geven die landbouwgrond (vol akker- en weidevogels) weer terug aan de natuur. En krijgen zelf geschapen natuur terug (nu vol watervogels.) En windmolens, en zonnepanelen.

We scheppen. Zijn zelf scheppers geworden. Een soort goden. Je zou zomaar, in een wat overmoedige bui, kunnen denken: wij zijn scheppers, dus wij zijn eigenlijk God – of beginnen in de buurt te komen. 

Tegelijk zijn we onderworpen aan diezelfde natuur. Want uiteindelijk is de natuur de baas – neem nou corona. Als antwoord manipuleren we de natuur – neem nou de nieuwe vaccins, in diverse soorten en maten.

Om ons vervolgens toch weer te verbazen over de natuur – neem nou de onvoorziene reacties van de natuur op onze ondoordachte manier van omgaan met die natuur. Zoals nieuwe mutaties, die er al zijn. Of gewoon klimaatverandering. 

We zijn mede-scheppers van deze wereld, ‘co-creators’ in het ‘antropoceen’ – 'goden gelijk’.

Om vervolgens die verbazing, via onze aangeboren nieuwsgierigheid, weer om te zetten in nog meer kennis over de natuur – neem nou toekomstige manieren om de atmosfeer doelbewust te beïnvloeden en zo het klimaat (terug) te veranderen. 

We zijn mede-scheppers van deze wereld geworden, ‘co-creators’ in het ‘antropoceen’. Stapje voor stapje worden we ‘goden gelijk’. Dat is betrekkelijk nieuw in vier miljard jaar evolutie – want zelf scheppen we pas zo’n twaalfduizend jaar.

Tegelijk hebben we de natuur niet aan de hand. Dikwijls staan we juist met lege handen.

Daar mogen we trots op zijn (‘Kijk ons eens..!’) – en we mogen bescheiden blijven (‘We hebben geen idee..!’). Want we kunnen echt heel veel (een man op de maan en een autootje op Mars, vaccins tegen epidemieën en ons leven verlengen).

Tegelijk hebben we de natuur niet aan de hand, integendeel: dikwijls staan we met lege handen. Weten we niet wat ons overkomt en welke maatregelen zullen werken. In tijden van corona: Mondkapjes? Avondklok? Terrassen open? We weten het niet, we doen maar wat. 

Toch, steeds vaker kunnen we de natuur met succes naar onze hand zetten. Om vervolgens heel stil te worden – wanneer ons weer iets overkomt, dat we toch niet zagen aankomen. 

We zijn natuur. Niet meer en niet minder. Allemaal zijn we hier toevallig beland. Als deel van een groot en onbegrijpelijk geheel.

Het stemt mij dankbaar èn nederig.